Met de Invoeringswet Omgevingswet is duidelijk geworden dat iedere gemeente bij inwerkingtreding van de Omgevingswet van rechtswege één omgevingsplan heeft. Na invoering van de Omgevingswet hebben gemeenten een termijn van 10 jaar om hun ‘omgevingsplan van rechtswege’ te vervangen door een omgevingsplan dat voldoet aan alle eisen van de Omgevingswet en uitvoeringsregelgeving, om zo uiteindelijk te komen tot één samenhangend en consistent omgevingsplan.
Dit betreft een aanzienlijke opgave voor gemeenten, die bovendien de nodige tijd en inspanning vergt. De intentie van dit wetsvoorstel is dan ook om in aanloop op de inwerkingtreding van de Omgevingswet capaciteit vrij te maken met het schrappen van de actualiseringsplicht, die vervolgens gebruikt kan worden om te starten met de voorbereiding van een omgevingsplan.
1. Er wordt met dit wetsvoorstel geanticipeerd op de Omgevingswet. De actualiseringsplicht zal namelijk niet langer gelden voor het omgevingsplan.
2.Het wetsvoorstel maakt capaciteit vrij bij gemeenten. De tijd die zij nu niet meer hoeven te besteden aan het opnieuw vaststellen van een bestemmingsplan kan worden ingezet voor het opstellen van een omgevingsplan.
De Minister stelt voor om de leden 2, 4 en 5 van artikel 3.1 Wro niet van toepassing te laten zijn op – kort gezegd – digitale bestemmingsplannen. Dat betekent dat de verplichting om een bestemmingsplan binnen een periode van tien jaar telkens opnieuw vast te stellen vervalt (lid 2). Ook de gevolgen van het niet voldoen aan de actualiseringsplicht, zoals het verval van de bevoegdheid tot invordering van leges (lid 4) en de publicatieplicht van de termijnoverschrijding (lid 5) vervallen.
Blijkens de toelichting wordt het wetsvoorstel onderschreven door de VNG en het IPO.
Lees eveneens de Stibbeblog betreffende dit onderwerp.
Plaats een reactie
Reageren? Deel hier uw mening. Uw e-mailadres wordt niet gepubliceerd.