Het afgelopen jaar is er door lokale overheden waaronder gemeenten hard gewerkt aan de voorbereiding op de Omgevingswet. Gemeenten doen dat opvallend genoeg op heel verschillende manieren. Met ‘botsproeven’ op basis van de nieuwe wetgeving, door het opstellen van omgevingsvisies of -plannen nieuwe stijl of door te oefenen met andere vormen van inwonerparticipatie. En dat is niet erg, want dat is (blijkbaar) ook de manier waarop het rijk de Omgevingswet wil implementeren: door de lokale en regionale overheden in de praktijk te laten ondervinden wat wél en wat niet werkt en de best practices vervolgens landelijk te adopteren en uit te werken voor alle gemeenten. Voor het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO) is besloten fasegewijs te werken aan de implementatie en per fase vooral een einddoel te formuleren. Zonder vooraf altijd al te bepalen hoe dit einddoel bereikt moet worden. Een interessante systematiek, maar ook één die goed zou kunnen werken bij een complexe transformatie als deze die jaren tijd kost. Want ieder jaar ontstaan er weer nieuwe inzichten en de techniek staat ook niet stil. Flexibiliteit in de aanpak is dus vereist.
Deze aanpak en dynamiek heeft er echter ook toe geleid, dat de implementatie vanaf het begin groots en over de volle breedte is aangezet door het rijk. Hoewel er voor het DSO fasegewijs gewerkt wordt, bestaat de bouw van het DSO uit een heleboel complexe projecten die allemaal in elkaar grijpen, wat een groot risico is. Het Bureau ICT Toetsing (BIT) heeft dat ook geconcludeerd. Het BIT heeft geadviseerd de dienstverlening van het DSO bij inwerkingtreding te beperken tot een minimale invulling van het huidige dienstverleningsniveau en oppert daarvoor een aantal onderdelen te schrappen of te minimaliseren. Van daaruit kan gecontroleerd verder gewerkt worden aan het uitbouwen van het DSO. Daarnaast adviseerde het BIT om de invloed van de bevoegde gezagen op het ontwerp van het DSO te versterken. Mede door deze pas op de plaats, is er voor de Minister voor gekozen om de ingangsdatum van de Omgevingswet voor de tweede keer uit te stellen; dit maal tot 1 januari 2021.
Het is dus vooral het Rijk dat meer tijd nodig blijkt te hebben om de Omgevingswet te implementeren. De hamvraag is nu of gemeenten óók vinden dat zij extra tijd nodig hebben en deze ook gaan benutten? Er is al een gemeente die besloten heeft van niet en de voor de Omgevingswet gereserveerde middelen voor 2018 een jaar doorschuift. Is dat nou wel verstandig? Ja, het klopt dat er nog onduidelijkheden zijn over bijvoorbeeld de exacte impact van het DSO en de benodigde informatievoorziening vanuit de gemeente. Maar de extra beschikbare tijd en het al gereserveerde budget biedt in mijn optiek juist een uitgelezen kans om de basis goed op orde te krijgen voor de Omgevingswet, want op dat vlak is nog belangrijke winst te boeken.
Wat mij bijvoorbeeld is opgevallen bij een aantal gemeenten die bezig zijn met de implementatie, is dat lang niet alle medewerkers die een rol zouden moeten hebben binnen de organisatie om de uitvoering van de Omgevingswet tot een succes te maken, al zijn aangehaakt bij het invoeringsprogramma. Is vooral een klein projectgroepje met de Omgevingswet bezig, of zijn bijvoorbeeld de medewerkers informatievoorziening en ICT ook al betrokken en worden zij ook écht al ingezet in het project? Bijvoorbeeld om de impact op de gemeentelijke informatievoorziening (lokale applicatielandschap) te inventariseren en waar mogelijk al voorbereidingen te treffen? Er is echt al genoeg te doen.
In meer algemene zin zijn er ook nog voldoende slagen te maken in de bewustwording binnen de organisatie, voor wat het werken met de Omgevingswet betekent voor de werkzaamheden en de gevraagde houding en het gedrag van medewerkers, bestuurders en raadsleden. Kijk ook buiten je eigen werkveld en ga als projectleider Omgevingswet eens praten met de CISO van de organisatie, die zich bezighoudt met informatiebeveiliging. Hij of zij heeft dit bewustwordingstraject voor informatiebeveiliging onlangs al eens doorlopen in de organisatie en kan belangrijke ervaringen delen. Bewustwording binnen de organisatie speelt bij beide onderwerpen de belangrijkste rol voor het wel of niet slagen van de beoogde nieuwe manier van werken. Met andere woorden, heb naast de inhoud ook voldoende aandacht voor het proces.
Een ander aspect waarin nog veel te winnen is voor gemeenten, zijn de gegevens die zij verwerken. Als gemeente wordt het steeds belangrijker om te weten welke gegevens de organisatie verwerkt, in welke processen en applicaties deze worden verwerkt en of verwerking veilig en volgens de (privacy)wetgeving gebeurt. Ook hier is er weer een overeenkomst met informatiebeveiliging en privacy. Voor de implementatie van de nieuwe privacywet, de AVG, is inzicht vereist in welke persoonsgegevens we verwerken, zodat we in control zijn op privacy. Voor een goede uitvoering van de Omgevingswet, vereisen we evengoed inzicht in onze gegevenshouding om goede dienstverlening te kunnen bieden, vooral in gegevens over de fysieke leefomgeving. Dan kan het bijvoorbeeld gaan om verzamelde gegevens van inrichtingen, die door toezichthouders van de gemeente of omgevingsdienst worden gecontroleerd op de naleving van milieuregels. Maar ook om de gegevens die besloten liggen in digitale ruimtelijke plannen. Deze data (en nu vaak ook nog documenten) wil je gestructureerd en digitaal beschikbaar hebben en kunnen ontsluiten. Zodat je in control bent als gemeente en data tijdig kunt gaan uitwisselen met het DSO. Verbind daarom het project implementatie Omgevingswet eens met het project implementatie AVG en kijk eens wat je van elkaar kunt leren. De projecten hebben meer (uitdagingen) gemeen dan je mogelijk verwacht. En allebei hebben ze veel te winnen bij goed gegevensmanagement. Het werken onder een architectuur (GEMMA) en het benutten van de Softwarecatalogus kan voor beide projecten helpen om meer grip te krijgen op de vraag welke gegevens in welke processen en applicaties verwerkt worden en hoe hier mee om te gaan. Kortom, ga in het nieuwe jaar aan de slag met (integraal) gegevensmanagement. Data is immers het nieuwe goud, zo wordt gezegd. En daar ga je nou eenmaal zorgvuldig om…
Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Roald Schel, adviseur bij het Kenniscentrum Omgevingswet, via tel. nr. 06 28 42 18 62 of via e-mail: roaldschel@kcomgevingswet.nl.
Plaats een reactie
Reageren? Deel hier uw mening. Uw e-mailadres wordt niet gepubliceerd.